Logo Liz Ditters

Elly Vermicelli

We aten met ons drieën in een rommelig cafeetje.
Mijn vader en Camilla hadden apekool besteld,
met verse kikkerbillen en die stonken wel een beetje.
‘Het is alleen wat weinig,’ zei mijn zus teleurgesteld.
Ze mocht een beetje proeven van mijn vermicellisoep.
‘Hè bah!’ riep zij. ‘Dat wil ik niet, die slierten vind ik troep!’

Met boze blik begon mijn zus haar billen op te eten.
Mijn vader had zijn bord intussen grondig schoongelikt.
En ik bekeek mijn noedelsoep, het was een nogal hete,
met grote vette ogen en een beetje ingedikt.
Ik wilde net beginnen aan een flinke smulpartij,
maar – IEK! – er stak een vinger uit! Die vinger wees naar mij…

Ik keek nog eens wat beter naar beneden en wat denk je?
Twee handen kwamen trillend uit de soep omhoog – wat gek!
Het waren net de vingers van mijn babybroertje Henkie,
die graaien ook altijd zo enthousiast naar mijn bestek.
Ik keek mijn ogen uit en dacht: ik zit toch niet te dromen,
de vermicelli in mijn soep begint omhoog te komen…

Ineens was daar een meisje, met als haren vermicelli,
twee moddergrijze ogen en een worteltje als neus.
Ze keek me vrolijk aan en zei: ‘Gegroet, mijn naam is Elly.
Geraffineerde soep, mevrouw. Een smakelijke keus.’
‘Wat ben jij grappig!’ riep ik uit. ‘Zo mooi, zo slim, zo cool!’
En vader en Camilla hingen slapend in hun stoel.

‘Vanavond ga ik naar een feest,’ zei Elly en ze lachte.
‘Dit is mijn nieuwe soepjurk, peperduur en exclusief!
Hij is gemaakt van scheepjeswol, je weet wel, van die zachte,
zo met spaghettibandjes en een vlindertjesmotief.’
Vervolgens maakte zij een pirouette in mijn soep.
Zo kwam het witte tafellaken vol met vieze troep.

‘Wat zal ik sierlijk dansen op het Soepbal, moet je weten,
ik heb een poosje les gehad, van hiphop tot klassiek.
Van karaoke heb ik trouwens óók al kaas gegeten.
In wezen ben ik dus een ster – en best wel sympathiek!’
Ik wilde dolgraag horen wat Camilla van haar vond,
maar die lag, net als papa, haast in coma op de grond.

‘Word alsjeblieft snel wakker want ik moet iets leuks vertellen,
er zit een grappig meisje in die warme soep van mij!
Toen jullie na het eten samen schaapjes gingen tellen,
begon ze zelfs te dansen! O, wat ben ik reuzeblij!
Zij had het over peper, wol, klassiek en soep met ballen;
we mogen naar een feestje toe, in scheepjes, met z’n allen!’

Camilla zeurde: ‘Ik ben moe, ik kan er niet meer tegen.
Mijn been doet zeer, het slaapt nog steeds, tot bovenaan mijn knie.’
En papa zei: ‘Die warme soep is naar je hoofd gestegen.
Ik zie geen meisje. Kind, je hebt teveel aan fantasie.’
Maar waarom lag er dan op onze tafel zoveel troep?
Wat deden toch die draadjes en die vlinders in mijn soep?

Mijn vader vroeg de rekening en ging meteen betalen,
en ik bleef bij Camilla achter met een lege maag.
Toen zij voorzichtig hinkelend de jassen op ging halen,
bekeek ik nog een keer mijn soep en stelde deze vraag:
‘Hé, Elly,’ zei ik, ‘was ik jou zo-even aan het dromen?
Zou ik, heel alsjeblieft, óók op dat feestje mogen komen?’

Gelukkig zag ik nog een allerlaatste glimp van Elly.
NATUURLIJK MAG JE MEE – JIJ HOUDT TOCH OOK VAN AVONTUUR?
Dat schreef ze – o wat is ze slim – in lettervermicelli.
HET SOEPBAL IS VANAVOND AL PRECIES OM NEGEN UUR
JE ZUSJE MAG NIET MEE HELAAS AL ZOU ZE DAT GRAAG WILLEN
ZE HEEFT GEEN GREINTJE FANTASIE EN STINKT NAAR KIKKERBILLEN

Die avond lag ik op mijn buik, om even over achten,
in frisgewassen pyjama, met mijn knuffel aan mijn zij,
met ingehouden adem al minutenlang te wachten,
op Elly, die beloofd had naar het Bal te gaan met mij.
Mijn maag begon te knorren want ik had al vroeg ontbeten
en dus vanaf vanmorgen helemaal niets meer gegeten.

Mijn moeder en Camilla zaten knus tv te kijken,
en babybroertje Henkie lag te zingen in zijn bed.
Beneden was mijn vader tafellakens aan het strijken;
wat kan je dat toch allemaal goed horen in de flat.
De buren links begonnen nu te zagen en te boren.
En ik lag maar te wachten, met mijn vingers in mijn oren…

Ik dutte even in en schrok toen plots van een geluidje.
Was Elly al geweest en had ik haar dan tóch gemist?
Maar nee, daar zat ze, kauwend op een stevig scheepsbeschuitje,
in haar matrozenkleren op mijn houten speelgoedkist.
‘Verkleed je gauw!’ verzocht ze me, waarna ze vrolijk lachte.
‘Het feest begint om negen uur; ik heb geen zin in wachten!’

Vanwege al die herrie kreeg ik vreselijke oorpijn.
Ik wilde weg, hier ver vandaan, met Elly naar het Bal.
Dus haalde ik mijn allerhipste glitterjurk tevoorschijn,
maar Elly schudde nee en zuchtte: ‘Meid, doe niet zo mal…
Die jurk is ouderwets en past totaal niet bij je benen.
Nou móet je wel die peperdure soepjurk van me lenen!’

Terwijl ik mij verkleedde zei ze zachtjes: ‘Sluit je ogen.’
Waarna het langzaam donker werd, ik kon nu niets meer zien.
Ik tolde en ik draaide en het leek alsof we vlogen,
tot ik haar hoorde fluisteren van: ‘… acht … negen … tien.’
Het werd alweer wat lichter en ik rook wel duizend geuren;
ik vóelde dat er nu iets heel bijzonders ging gebeuren…

We zaten in een scheepje en we zeilden met een vaartje,
van vierenveertig knopen door de licht gebonden soep,
en Elly droeg haar haren heel verstandig in een staartje;
de zeewind was rampzalig voor haar vermicellicoupe.
Een geur van verse broden deed me snakken naar wat eten,
maar toen ik op de oever klom was dat weer snel vergeten.

Daarboven op de kade was het Soepbal juist begonnen.
Een bandje speelde salsa want er was een danstoernooi.
Wat danste Elly mooi, ze had meteen een prijs gewonnen:
een porseleinen soepservies met bloemetjes, zo mooi!
Toen zag ik, dat de kade voor de helft uit brood bestond;
ik hield het niet meer uit en liet me vallen op de grond.

Terwijl ik mij tegoed deed aan een ovenvers kadetje,
drie sneetjes dubbel donker en een botermuffin toe,
begon ik te verlangen naar mijn knusse warme bedje.
Misschien was het de zeewind, maar ik was behoorlijk moe.
Dus voordat ik het door had, zat ik uitgebreid te gapen;
wat had ik toch een zin om thuis het klokje rond te slapen…

Ik hoorde Elly fluisteren: ‘Vooruit, word nou eens wakker.’
‘Dat wil ik niet,’ zo bromde ik en droomde heerlijk door.
‘Maar papa is net terug met verse broodjes van de bakker.’
‘Ga weg!’ riep ik geërgerd, ‘Ik heb net ontbeten, hoor!’
‘Je moet het zelf maar weten,’ zei Camilla onbewogen,
‘dan neem ík jouw croissantjes wel!’ besloot ze opgetogen.

Om twintig over negen kwam ik uitgerust beneden,
vertelde enthousiast wat ik die nacht had meegemaakt,
hoe Elly danste en door alle mensen werd aanbeden,
en door een knappe koninklijke soepprins was geschaakt.
(Dit laatste had ik zelf verzonnen, want het klonk zo prachtig;
Camilla vond het vergezocht en nogal kinderachtig.)

Mijn moeder zei: ‘O grappig hoor,’ waarna ze verder kauwde.
En babybroertje Henkie ging op zoek naar zijn bestek.
Terwijl mijn vader nonchalant zijn krantje openvouwde,
sprak hij verveeld: ‘Mijn lieve meid, je houdt ons voor de gek.’
Hoe komt het dan, vroeg ik mij af, dat ik een soepjurk draag?
Hoe komt het, dat ik helemaal geen honger heb vandaag?

Ik ging weer naar mijn kamer toe en wilde net gaan spelen,
maar hoorde toen haar fijne stem. Wat had ik haar gemist!
Ze leek op een prinses en zei: ‘Mocht jij je nog vervelen,
dan is er straks een bruiloft in je houten speelgoedkist.
Nu ga ik even zeilen op mijn koninklijke jacht:
bedankt nog voor die knappe prins – die had ik niet verwacht!’


(Enkele van de illustraties onder tabjes illustraties / gedichten hierboven.)